Dit was blijkbaar één van de manieren om jou terug te vinden :-)
Hey C.,
Ik was zeventien, zat in een jongensklas en op een dag wandelde jij de klas en mijn leven binnen. Jij was zo iemand die ik moeilijk kon plaatsen, wij waren zo verschillend op zoveel vlakken dat ik eigenlijk niet goed wist wat het moest worden, maar ik had wel het gevoel dat het geen vriendschap middenin kon zijn.
Toen was de kledingstijl van mijn vrienden heel belangrijk, maar ik was bereid jouw vriendin te zijn. Ook al droeg je van die haklaarzen en geen kistjes. Maar het stond wel als een paal boven water dat ik jou niet ging meenemen naar mijn café’s en dat ik onder geen beding zou meegaan naar jouw café’s (met uitzondering van alle middagen waarin ik dan toch mijn boterhammen (of de helft van jouw broodje) op at in één van jouw café’s ;-)).
We hadden één ding gemeenschappelijk. We zaten altijd op de grond of ergens bovenop. Vaak zaten wij mens te wezen op de meest onmogelijke plekken.
Ik heb het gevoel dat ik van jou altijd meer kreeg dan dat ik terug gaf. Jij had altijd de onmogelijkste dingen voor mij mee als ik mijn exemplaar ergens onderweg was kwijtgeraakt. Een sjaal. Een tussendoortje. Een tampon. Een diskette. Koffie. Haarspeldjes. Van die Bahlsen Pick Up-Koekjes. Sokken. Zakdoeken. Een extra trui. Of een gedachte van mezelf die ik terloops ergens vergeten was.
Ik kon me belachelijk veel dingen inbeelden. Maar ik kon me geen leven meer inbeelden zonder jou. We waren de spreekwoordelijke vier handen op één buik. Ik bleef heel vaak bij jou slapen. Toen jij bij mij bleef slapen had ik je per ongeluk laten opstappen op de verkeerde bus naar de verkeerde stad (sorry). Met onze honderd dagen sliepen we bij een Aziaat die we niet kenden en ik heb dit jaar aan jou gedacht toen ik hem – vermoedelijk – terug zag op een fuif.
Ons schooljaar eindigde. Het werd een zomer waarin we elkaar niet zo vaak zagen. Je kwam nog één keer naar mijn kot, en daar reed jij weg alsof we elkaar heel binnenkort nog zouden zien, maar je was weggegaan en bent niet meer terug gekeerd. Ik heb jou ook niet meer gebeld, niet meer gesmst en zelfs geen geboortekaartjes gestuurd toen ik moeder werd.
Enkele maanden geleden ging de telefoon. Ik herkende direct jouw stem. Of ik nog plaats had voor een communierereportage van jouw dochter. Ik had net voor mezelf uitgemaakt dat mijn agenda geen plaats meer had voor nog extra reportages. Maar ondanks de verstreken tijd leek het gisteren dat ik samen met jou op de trap van het Louvre zat te zingen. De reportage ging door en we pakten dat wat ooit was, met een vanzelfsprekendheid terug op. Jij was altijd al degene geweest die me als geen ander rustig kon maken. Met jou voelde ik me altijd zo geaard. Ik heb me altijd zo mezelf gevoeld bij jou.
De reportage was in een gouden zonlicht en voelde echt magisch. Ik werkte, keek naar jouw dochter (wat is ze mooi!) en zag jou. Je had koffiekoeken en koffie voor me mee, alles voelde zo vertrouwd, alsof er geen twintig jaar verstreken was.
Jij en ik spraken terug af. Jij had foto’s mee van dat ene schooljaar samen. Het verwonderde me hoe goed je me nog steeds kent, het verwonderde me hoe weinig mijn innnerlijk ikje met de tand des tijds veranderd was.
We keken naar de foto’s. We vonden de vastgelegde klikken en verhalen nog mooier omdat we terug iemand hadden om die momenten mee te delen.
Iets wordt mooier en waardevoller als er iemand anders is die zich hetzelfde herinnert.
Dat is het wondermooie aan mijn werk. Het vastklikken van die beelden die een verhaal vertellen. Die (her)ontmoetingen met mensen zoals jij.
Dankjewel om opnieuw mijn leven binnen te wandelen :-).
Je bent uiteraard meer dan welkom in al mijn café’s :-).
Lieve groet,