Corona. Als een verre buur met te veel konthaar.
Ik heb Corona.
Man en zoonlief hebben Corona. We hebben samen Corona. Ik ben de enige die echt heel ziek is. Hebben zij stiekem toch andere vitamines geslikt en weet ik weer van niets 🤷🏻♀️? Er is vast iets wat ze me niet vertellen.
Ik voel teleurstelling. Teleurstelling over mijn eigen immuunsysteem. Teleurstelling als juf corona met onverwachte gratie de regie van mijn lichaam overneemt. Als een verre buur met te veel konthaar en zelfvertrouwen palmt ze mijn lichaam in*.
Ik word kwaad op iedereen die leuke dingen post op Facebook (ik kan lelijke gedachten hebben als ik ziek ben, ik wil daar nu al sorry voor zorgen). Kwaad. Omdat ik even niet mag meespelen. Kwaad. Omdat het lijkt alsof alle andere mensen overal energie en geld voor hebben. En ik plaats iedereen die er gelukkig uit ziet in een hokje. Ik vertel mezelf dat jullie wellicht niet zo gelukkig zijn alsof jullie er uit zien. Want als je echt zo gelukkig bent dat je dan godbetert niet al je tijd besteedt met het maken van foto’s van dat intens gelukkig moment.
Ik vind het niet authentiek. Ik ben tenminste echt ziek en voel me echt ongelukkig. Ik. Opgescheept met al mijn ikken en al hun stemmen in mijn hoofd. Met al hun holle, oppervlakkige monologen.
Één nacht denk ik echt dat ik stik. Zonde zou dat zijn want mijn hart is nog niet echt oud en ik wil nog zoveel dingen doen. En ik weet nu eindelijk een beetje hoe dat moet. Leven.
Na enkele dagen is mijn smaak weg. Mijn geur weg en daarmee ook een beetje de kleur in mijn dagen. Niet vanuit culinaire ambities maar uit smakeloosheid eet ik spaghetti maar dan met banaan in plaats van tomaten (we hebben vrij veel overrijpe bananen liggen en ik smaak het verschil toch niet 🤷🏻♀️).
Zeven dagen en zeven variaties en symtomen van corona verder. Opnieuw een dag die opdoemt. Ik ben duizelig. Ik ben wazig. Ik ben dronken. Dronken van moeheid en de aanval op mijn neurotisch systeem. Mijn denken en alles rond me duizelt. Ik voel me plastieken lelies in blik. Ik voel me halfgebakken appeltaart.
Ik verdenk mezelf er van dat ik een vrouw ben met behoefte aan dramatiek. Ik beeld me vast alles in. Ik spring mijn kleren in (hijg, hijg) en besluit te gaan wandelen. Ik strompel als een dronkaard de paar kilometer door en zoek uiteindelijk houvast aan muurtjes en deurposten. Na vijftien minuten vervloek ik mezelf en mijn gebrek aan dramatiek. Waardig als een dronken koningin sleep ik me door de modderigheid in mijn gevoel en ben ik blij wanneer ik het thuisfront al hangend, hijgend (bijna huilend) bereik. Het voortslepen leek wellicht een beetje op een totaal nieuwe interpretatie van het zwanenmeer (tranenmeer🥴).
Bleek, lafjes en schaamtevol zeg ik sorry aan mijn spiegelbeeld. Mijn spiegelbeeld ziet er op dat moment uit alsof ze gemaakt is door een God met weinig talent. Ze kijkt naar mij en schat me duidelijk niet intelligent genoeg in om voor haar te zorgen.
Ik ga met mijn lijf (eigenlijken brengen en halen anderen mijn lijf – dankjewel daarvoor 😘) naar mijn osteopate*. Ze duwt op bepaalde plaatsen, houdt drukpunten in mijn nek twintig seconden tegelijkertijd ingedrukt en zet me terug naar de fabrieksinstellingen. Na twee keer resetten voel ik me eindelijk, eindelijk toch wat beter.
Ik krijg heel wat lieve telefoontjes, bezoekjes en berichtjes. Er zijn vriendinnen die zeggen dat ik aan het transformeren ben. Maar zij hebben mij nog nooit een tent of een koffieautomaat zien samen steken. Zij weten niet dat ik een heel slechte transformer ben.
Ik ben blij dat de vergisteringen langzaam aan verdwijnen. Ondertussen weet ik dat ik bepaalde knopen moest doorhakken om terug verder te kunnen, dat het zich lijfelijk wreekt als ik mijn buikgevoel niet volg. Dat daar vaak het verschil huist tussen ziek en heel erg ziek. Dat “dat” – volgens mij – de toverformule is voor corona of corona corona. En dat kiezen voor jezelf soms ook betekent dat je andere mensen kwetst en teleurstelt. Dat graag zien soms ook loslaten is. Al loert telkens – bij mij toch – de verleiding om goed te doen, om die ander toch niet te kwetsen. Maar dat helpt niemand.
Het gaat over mijn gevoel en mijn pad. En uiteraard hoop ik van harte dat het die persoon echt goed gaat ondanks het feit dat ik kies voor mezelf. Hoe pijnlijk, hoe kwetsend of hoe egoïstisch dat ook mag lijken.
We zijn vrijdag. Ik typ dit terwijl ik vandaag bij de dokter wacht. Het is meer dan drie weken dat ik corona ontmoette en ik ben eindelijk – langzaam aan – beginnen werken. Het vlot nog niet zo goed, nog heel af en toe ben ik een wazig duizeltje met hoofdpijn.
Het leven. Je kunt het niet swipen. Niet forceren. Niet rewinden of forwarden. Je kunt het ondergaan, je er aan over geven en bij momenten gewoon heel erg dankbaar zijn.
*deze zin is willekeurig en niet op feiten gebaseerd.
**de liefste en voor mij de beste: Ilse Grijp http://www.osteopaatmoorslede.be
Foto: Els Decoodt I nabewerking: Ann-elise