Over van die “kleinigheden” over “Allemaal gewoon terug sturen van waar ze komen.”
Dag jij,
Je voelt een ontnuchterende kilte als je de commentaren leest op wat er gebeurde in Fedasil. Je schrikt van de taal vol intense metaforen waarmee mensen vergeleken worden.
Want na het incident in Fedasil in Poelkapelle wordt schijnbaar nonchalant elke vluchteling van Fedasil als een relschopper gezien. Verweten. Geëtiketteerd.
Je voelt je medeplichtig als je zwijgt. Je voelt je medeplichtig als je er niet tegenin gaat. Omdat je weet dat het niet klopt. Dat je niet alle vluchtingen zomaar kan of mag herleiden tot relschoppers. Jij hoopt op verandering. Ooit.
Je reproduceert wat je kent, wat je omringt. Misschien bepaalt dit jouw blik en misschien ook die van hen.
Je houdt er niet van wanneer er een maatschappij wordt gecreëerd waarin in tegenstellingen wordt gedacht.
Je wil hen begrijpen. Hun manier van kijken. Je probeert met hen in dialoog te gaan maar het mondt uit in een monoloog en jij voelt je triest en alleen.
Je vraagt je af of er volgens hen meer wereldbollen moeten zijn? Of ze onze bol niet groot genoeg vinden? Of het voor hen beter zou voelen als we hekjes plaatsen? Of muren? Om onze identiteit te vrijwaren?
Jij weet het niet. Maar toch weet je het wel. Luisteren. Het is een woord die heerlijk is als je het probeert. Het helpt om de wereld van iemand anders te begrijpen. het helpt om een mooiere wereld te voeden en te versterken.
In je hoofd weerklinkt dat misschien net angst voor het onbekende mensen begrenst.
Zelf heb je je hart geopend voor vluchtelingen. Je mocht binnen treden in hun wereld. Je ontdekte dat het vaak gaat om broosheid, om weerloosheid om een onnoemelijk gewicht van eenzaamheid en aan de andere kant ook een onnoemelijke dankbaarheid voor wat je doet.
Je stelt je de verwoesting voor die achterblijft als een jonge Afghaan of Pakistaan die hier een leven probeert op te bouwen de commentaren leest (ja, heel wat van hen spreken Nederlands en werken, maar dat kunnen mensen natuurlijk alleen maar weten als ze ooit de tijd nemen om hen te leren kennen). Je bent bang dat het lezen van die commentaren op een dag leidt (lijdt) tot de intuïtieve beslissing om het op te geven.
Jij vindt dat zolang er haat wordt gezaaid, mensen niet kunnen versmelten met de omgeving. Dat zolang nationaliteit, geloof, huidskleur een reden is om te veroordelen en te veralgemenen we niet kunnen komen tot een vreedzame multiculturele wereld. Je vindt elke oorlog een ziekte. je veroordeelt geweld maar daarmee geen volledige bevolkingsgroep.
Je vindt dat we ons focussen op wat we willen geloven. Dat we zelf een nieuwe andere wereld creëren door wat we bijdragen. Afhankelijk van wat we voeding geven.
Soms laat je op je slappe, slome vleugels stappen. Vandaag niet.
Vandaag laat je van je horen. Want voor jou zijn het allemaal mensen. En je hoopt het stiekem ook. Dat van terug naar eigen land. Voor hen. Dat het ooit kan en mag. Een retourtje naar een land zonder oorlog. Een land zonder terreur. Een land in vrede.
Zeg, jij, dank je om van jou te laten horen.
Ik ben het met je eens.