Ik voelde me astronaut. Ver en ver weg van mijn eigen wereld.
Ik. Met mijn zwerven. Mijn aarzelen. Mijn derven.
Juni. En dat gevoel. Dat gevoel om ook zonder terrorisme, corona of oorlog heel onvrij te zijn. Mijn rugzak waarin mijn wereld zat, woog plots heel zwaar. En als manlief bij het thuiskomen van mijn nieuw werk vroeg hoe het was, haalde ik verontschuldigend mijn schouders op. Een job met een te veel aan administratie haalde al het kleur uit mij. Ik kon ook niet om met een teveel aan digitale kanalen. Ik voelde me als een astronaut, ver en ver weg van mijn eigen wereld. Computerwerk. Taken. Een kudde, een school, een zwerm. Een onoverzichtelijke hoeveelheid waarin ik mijn creativiteit niet kon botvieren. Wel een doelgroep die ik het allerallerwarmste hart toedroeg en heel wat collega’s waarvoor ik massa’s respect, bewondering en waardering voelde. Maar toch was het voor mij vrij vlug een uitgemaakte zaak. Want ik voelde regressie in hoe ik ’s morgens mijn tanden poetste. In hoe ik mijn boterhammen smeerde. In hoe ik de dag tegemoet zag. Runtime error o x o. Ik wou terug naar mijn land van losse haren.
Natuurlijk is falen altijd wat ordinair. Enkele mensen in mijn nabije omgeving, hun mond vol chips, spraken me aan over mijn wispelturigheid. Vroegen zich af wat ik nu nog allemaal ging doen. In hun ogen was ik duidelijk een verloren zaak. In mijn ogen was een mond vol chips een heel goed argument om te zwijgen.
Toch voelde ik existentiële uitzichtloosheid als ik naar mezelf keek. Medelijden is een laffe vorm van zelfliefde. Ik voelde me (weeral) nachtwinkelwijn. Of schaamhaar waar de krul uit was. Of een maagdenoffer voor Minotaurus zonder maagdelijkheid.
En toch, toch weet ik het. Mislukken en falen zijn geen drama. Ze zijn de schanieren voor de machinerie van dit leven. Stiekem zorgen ze voor groei.
Het is juli.
We reizen met mijn Willy. Hij. Mijn T4. Mijn kleine ruimte die ik thuis noem. Al mijn geluk vervat in 3 kubieke meter.
We zijn op surfvakantie. Ik ben geboeid door de surfplank. Letterlijk en figuurlijk. Niet bijster elegant voer ik dagelijks een leashedansje uit. Ik moet stiekem glimlachen als ik denk aan gevangenen met een enkelband (met een surfplank eraan natuurlijk). Zelf klamp ik me dagelijks vast aan mijn surfplank maar het is slechts schijnzekerheid. De zee, mijn woeste minaar, kleurt en kust mijn lichaam bont en blauw. Mijn innerlijk verzet tegen deze nieuwe liefde is eerder een soort koppigheid, een innerlijk gevecht tegen de omstandigheden. Maar zalig vind ik de momenten dat ik letterlijk kan meesurfen op de energie van mijn Atlantisch lief.
Ik word stilaan een beetje een Atlan-ise :-).
Ann-elise. Ik heb het altijd moeilijk gehad met mensen die mijn naam als Ann-élies uitspreken. Op reis vertelt een zestienjarige reisgenoot me dat Ann-Elise (met z) te hard is. Dat de harde z mij niet toestraalt, dat mijn zijn een allerzachtzinnigste manier vereist om mijn naam uit te spreken. Omdat ook net in mijn werk, ik iemand ben die met zachtheid de dingen door en voor ogen ziet.
Ik denk dat ik straks de een retourtje neem. Halte fotograaf. Beelddenker. Woord- en beeldhouder. Op een allerzachtzinnigste manier, omdat ik iemand ben die met zachtheid de dingen door haar ogen ziet (heb ik van horen zeggen) en op deze manier iets voor jullie wil betekenen. Ik word zoals mijn mannen op de omslagfoto, die op een regenachtige dag hout bewerkten en creatief zaten te wezen met wat er was.
Teruggaan kan soms een hele stap vooruit zijn.
ps: Op linked-in kan je mijn interesses, vaardigheden en cv terug vinden. Je weet maar nooit ;-).