Watou: als je het kunst…
Gefrons bij bepaalde mensen als ik ze vertel dat ik ondertussen al vier jaar mijn zoontjes (6 & 8) meetroon naar het kunstenfestival in Watou.
In hun denkbeeld hoogstwaarschijnlijk 2 rennende jongetjes in te kleine ruimtes met gigantische kunstwerken er in.
Dramatiek ten gronde als ze zich nog maar inbeelden hoe mijn kinderen wellicht menig kunstwerken vernielen.
Gelukkig ziet de realiteit er vrolijker uit. Volledig volgens de regels van de kunst smijten ze zich zachtjes op de grond. Om te inspecteren waar een kunstwerk van gemaakt is én om het ook van onderuit te aanschouwen.
Mijn boontjes. Ze zijn een krak in de kunst in de dingen te zien. Ze hebben ontdekt dat het de gelegenheid is om het ‘gewone’ speciaal te maken. Bij de Douviehouve was Iben, mijn jongste, onder de indruk van een elektrische vouwfiets. “Wie heeft dat gemaakt! Mooie kunst hé, mama! Wat goed gevonden, het is precies een elektrische fiets maar dan samen gevouwen!” Rube merkt even later ook op dat “kunstgras” hier pas echt “kunstgras” is. En Iben (echt een kei in taalgrapjes) voegt er aan toe dat ze het allemaal goed hebben ‘gekunst’.
Hoe mooi en hoe fijn het boekje voor de kinderen ook is, eigenlijk vinden wij het vooral leuk om het als gezin met elkaar te beleven, los van vaste opdrachtjes (al was het boekje wel fijn om even rustmomentjes in te bouwen).
Heerlijk om te zien hoe ze hun eigen antwoorden hebben. En af en toe ook ontdekken dat iemand er soms net anders over denkt.
Het is me opgevallen dat veel mensen minder verwonderd kijken naar kunst dan mijn kinderen. Minder moeite doen om volledig in het werk op te gaan.
Kunst, soms als tegenstander (vooral als het er zo mooi uit zien en je het niet even mag aanraken, ik merk bij mezelf hoe graag ik ook een kunstwerk wil aanraken ), maar ook soms als plaaggeest, als troost, als emotie, als bindmiddel, als ontmoeting … als een manier van naar het leven kijken!
Dankjewel daarvoor, Watou,
Beeldige groet,
Ann-elise