Over loslaten
Een zaterdagochtend in september. Naar zee voor een reportage, plots dringend plassen. Geen openbaar toilet. Ook geen caféetjes die op dat uur van de dag al open waren. Wel heel veel maisvelden.
Uiteindelijk heel wat twijfel, maar als de nood het hoogst is… dan is het eerste beste maisveld nabij. Wanneer ik, ongelooflijk opgelucht en bevrijd, uit de mais kom, staat er een boer voor mijn neus en die zegt heel luid:
“WAT DENK JE DAT HIER KWAM DOEN?”
Ik denk dat hij eigenlijk wel wist wat ik daar deed. En ik kon natuurlijk niet ontkennen, want ik was mijn bloesje nog terug in mijn jeans aan het proppen. Ik vond het ook nogal moeilijk om echt te vertellen wat ik er deed. Ook al was het gewoon plassen. Dus ik blijf gewoon zwijgen.
“IK BEN HET STRONTZAT DAT IEDEREEN HIER ZOMAAR OP MIJN MAIS KOMT PISSEN!”.
Die was duidelijk wel wat pissig. Ik zwijg. Ik had het gevoel dat het niet de bedoeling was dat ik antwoordde. Iedereen? Er was geen enkele collectieve plasser te bespeuren. Jij ooit al in een maisveld tussen Alveringem en Hoogstade geplast? Ergens links als je van Ieper komt en Hoogstade binnen rijdt. Ik blijf zwijgen. Iedereen komt hier zomaar op zijn mais plassen. Echt iedereen? Mathilde? Filip? Een glimlach speelt op mijn lippen ook al voel ik me best wel klein tegenover die grote boer die met zijn priemende vinger precies heel de tijd op mijn neus wil duwen. Zo dicht komt die vinger tijdens het wijzen.
Ik knik. Glimlach verontschuldigend. Die boer heeft vast moeite om zijn positieve gevoelens uit te drukken. Het is vast niet pseudodiepzinnig om te vertellen dat ik niet op maar tussen zijn mais heb geplast. Dat lijkt me een wezenlijk betekenisverschil. Het was ook wel hoge mais. Nergens stond de mais zo hoog en zo mooi. In urine zit ureum. Dat is een meststof. Ik gaf zijn mais eigenlijk voeding.
Ik zou ook willen vertellen dat het een beleidsmatig probleem is. Dat er te weinig openbare toiletten zijn. Bij hoeveel mensen is het geen probleem dat af en toe hun leven binnen sijpelt? Zwangere vrouwen, mensen met nierproblemen, mensen met een blaasontsteking, … En ik begrijp het, moest ik mais hebben. Ik zou het ook niet fijn vinden. Maar als ik dan toch een veld vol mais zou hebben, dan zou ik mijn medemenselijke hulp aanbieden. Niemand plast voor zijn plezier in de mais. Ik heb nog nooit gehad dat ik me vrolijk voelde en dacht, hé, laat ik nog even in de mais gaan plassen.
Maar goed. Dit was de gebeurtenis die vooraf ging aan een prinsheerlijke reportage aan zee. Ook al nestelt de boer zich heel even in mijn hoofd. Ik laat hem los. Want pal voor mijn neus krijg ik een heel fijne familie aan zee. Het zou zonde zijn dat mijn herinnering aan hem de herinnering aan deze fijne reportage domineert.
Lieve familie Vermeersch aan zee, hartelijk dank voor deze fijne reportage!